Doorzetters
Bron: Libelle
“Ik weet niet wat hét dieptepunt was. De eerste keer dat ik merkte dat Tim uit ons kistje met huishoudgeld had gestolen, de zaterdag dat hij tegen de muren opvloog omdat we niet wilden dat hij los ging op het zoveelste hardstylefeest, of dat ik hem rillend in zijn bed vond, snakkend naar een snuif coke. In de bijna twee jaar waarin Tim verslaafd was, zijn er veel moeilijke momenten geweest. Dat ik uiteindelijk mijn eigen zoon op straat zette was afschuwelijk, maar nodig. Mijn man Antoine en ik, we moesten grenzen blijven stellen. Anders kwam het zeker niet goed. Tim moest de bodem raken om zelf weer omhoog te klimmen, met mij, Antoine en onze andere drie kinderen als supporters langs de lijn. Cocaïne is een moordenaar die Tim alles afnam. Bíjna alles, want hij is er nog. Dat het zo goed met hem gaat, maakt mij zielsgelukkig.
Bewaard voor een vriend
Ik hoor het Tim als puber nog zo zeggen; drugs? Daar zou hij echt nóóit aan beginnen. Och jongens, wat ís het mis gegaan. In 2016 was Tim inmiddels zeventien en kwam ’s ochtends vroeg thuis na een nachtje doorhalen. Hij ging naar bed en ik raapte zijn kleren op om ze in de wasmachine te gooien. Er viel een zakje wit poeder uit. En een zakje pillen. Ik schrok, dit had ik totaal niet verwacht. Wat wás dit? Natuurlijk was het niet van hem, maar van een vriend, probeerde hij ons wijs te maken. Hij had het gewoon even bewaard. Ik wilde hem heel graag geloven, maar had het gevoel dat het foute boel was. Noem het moederlijke intuïtie, maar ik kon er geen vinger op leggen. Tim werkte heel veel en haalde weekenden door. Vaak kwam hij met een wazige blik thuis. Had hij teveel gedronken of had hij wat anders op? Zijn punten op school waren niet geweldig en hij was vaak opgefokt en boos. Het gaf me allemaal een heel slecht gevoel.
We wisten zeker dat het foute boel was toen Tim op een dag in de auto aan mijn man Antoine opbiechtte dat hij in de problemen zat. Hij had geld geleend van een vriend en kon het niet terug betalen. Al zijn geld ging op aan cocaïne. Het begon met carnaval. Ze hadden met een clubje een gram coke gehaald en dat smaakte naar meer. Een volgende keer kocht hij twee gram, maar die hebben zijn vrienden nooit bereikt. Tim was in no time verslaafd, zo snel gaat dat dus. Een gram kost zo’n vijftig euro. In het begin nam hij het niet elke dag, maar al snel wel. Dan gaat het hard met je geld. Ik schrok me rot toen ik dit verhaal hoorde. Ergens was ik ook opgelucht. We wisten nu eindelijk wat er aan de hand was.
Het was het begin van een heel traject langs hulpverleningsorganisaties en klinieken. Ten eerste zorgden we ervoor dat die schulden werden afbetaald, van Tims eigen spaargeld. Daarna volgde een intake bij een instelling in de buurt. Tim zat vol mooie verhalen. Hij wilde er vanaf, zijn eindexamen halen, ik denk echt dat hij zelf geloofde wat hij allemaal zei. Hij wilde graag ambulante begeleiding, dus een paar keer per week contact met een hulpverlener. Daar kwam niks van terecht. Als die dame belde, hoorde ik aan Tims stem dat hij niets meende van zijn beloftes. Zijn toon was niet echt, te oppervlakkig. Korte daarna werden we gebeld dat hij tijdens zijn eindexamen Engels out was gegaan. De leraar dacht aan epilepsie, maar wij wisten wel beter. ’s Avonds lag hij stuiptrekkend en bellenblazend naast zijn bed. Vervuilde coke. Ik werd bang om hem te verliezen. Tim was zó in de greep van de drugs, het was gewoon levensgevaarlijk. Maar wat moet je als ouder? Tim was inmiddels bijna achttien. De tijd dat we hem bij kop en kont konden pakken en onze zin doordrukken was allang voorbij. Wel stelden we duidelijk grenzen en leerden veel van ouders met dezelfde ervaringen.
“Nu zegt Tim dat hem eruit gooien het beste is wat we hebben gedaan”
Gevoel uitzetten
Ik herkende mijn eigen kind niet meer. Tim was altijd zo’n vrolijke, spontane jongen, maar was hij vaak opgefokt, opgejaagd en soms agressief; hij gooide met tuinmeubels, trapte een gat in een deur, allemaal door de zucht naar drugs. Het was afschuwelijk. Ik heb vier kinderen, Tim is de tweede. Hij eiste zoveel aandacht op, dat de anderen tekort kwamen. Daarnaast maakten we ons allemaal zorgen over hem. Als moeder wil je dat het goed gaat met je kinderen, maar het ging niet goed met Tim en daardoor ook niet met de rest. Zeker de jongste twee hebben daardoor een stukje jeugd gemist. Ik weet niet hoe ik me staande hield. Ik deed het gewoon. Ik zette mijn gevoel uit, dat was de enige manier om het vol te houden. Ik ben heel blij dat Antoine en ik er hetzelfde in stonden, daardoor konden we elkaar opvangen, steunen en een lijn uitstippelen. Die was heel duidelijk: grenzen stellen, steeds opnieuw. Het was alsof we met een kleuter te maken hadden, in plaats van met een volwassen kerel. Als Antoine en ik ‘nee’ zeiden, wilde Tim ‘ja’. Het was soms slopend, maar we moesten volhouden. Doorzetten, niet toegeven. Want dan was onze zoon reddeloos verloren.
We vonden een jeugdkliniek waar Tim tien weken verbleef en wij oudersessies kregen. Wij leerden veel over het verslaafde brein. Verslaving is een ziekte die wel door leefwijze te beheersen is. En als naaste kun je helpen; grenzen stellen en de persoon achter de verslaving blijven zien. Mijn dochter was de eerste die in de gaten had dat Tim na die eerste kliniek terug was gevallen. Hij was afwezig, had zo’n vage blik en er verdween geld uit mijn huishoudpotje, maar toegeven dat hij gebruikte, ho maar. Toen we voor een terugkomgesprek naar de kliniek gingen, had ik al een tas achterin gezet met wat spullen en eten voor Tim. Toen hij ook daar geen verantwoordelijkheid nam voor zijn gedrag, gaven we hem zijn tas. Toen tot hem doordrong dat we hem niet mee naar huis namen en we hem op het station zouden afzetten, raakte hij in paniek. ‘Dan ben ik dakloos. Dat hou ik niet vol!’, zei hij. Mijn hart brak om hem zo te zien, maar ik móest voet bij stuk te houden. Op de manier waarop het nu ging, hielden wij het niet vol. Tim is vier weken dakloos geweest. Hij sliep bij het Leger des Heils of op straat. Hij heeft zelfs een tijdje als een junk door Amsterdam gezworven. We hadden contact via de app, maar soms zette ik mijn telefoon uit omdat ik het te pijnlijk vond om zijn wanhoop tussen de regels door te lezen. Wat ben je voor een moeder als je je kind op straat zet?, dat heb ik mezelf echt wel eens afgevraagd. Tim zegt nu ‘dat is het beste wat jullie gedaan hebben’. Hij moest tot de bodem om écht te willen veranderen.
Geen schroom
Toen Tim aangaf opnieuw te willen afkicken, ondernam ik meteen actie. Via onze burgemeester kwamen we in contact met een kliniek waar Tim snel een plek kon krijgen. Nee, ik voelde geen schroom om de burgemeester erbij te betrekken. Een verslaafd kind is niets om je voor te schamen. Júist niet. Dit overkomt zoveel ouders, je kunt er maar beter over praten. En hulp vragen, dat ook. Tim kon naar Zuid-Afrika en kwam als herboren terug. Hij kon niet naar een safehouse maar pakte thuis zijn leven op en ging naar meetings, de zelfhulpgroepen. Na een week of zes ging het helaas fout. Verslaving is echt een ziekte, de ziekte van terugval. Er zijn mensen die acht klinieken hebben gehad voordat ze er vanaf waren. Ook al ben je clean, het blijft hard werken. Dat gold voor Tim ook. Soms ging het een dag of vijf goed, maar steeds opnieuw ging hij weer gebruiken. Zijn programma, het 12-stappen programma, zegt: gebruik niets, ook geen alcohol of wiet. In een verslaafd brein werkt dat allemaal hetzelfde. Eén pilsje is teveel en honderd is niet genoeg.
“Stuiptrekkend en schuimbekkend trof ik hem aan. Ik was zo bang om hem te verliezen”
Antoine en ik zetten Tim voor het blok. Zo ging het niet. Óf hij ging naar een kliniek op een boerderij die ik voor hem had gevonden, of we zetten hem weer de deur uit. Omdat hij echt niet meer op straat wilde leven, liet hij zich weer opnemen. Op die boerderij ging het goed: rust, reinheid en regelmaat. En therapie, afgewisseld met lichamelijke inspanning. Hij ontdekte het timmeren, dat hij heel leuk vond. Na die kliniek is hij naar een safehouse gegaan, weg van ons huis waar hij precies wist waar hij drugs moest halen. Van daaruit is hij helemaal opnieuw begonnen. Tim woont nu thuis, is timmerman en maakt de mooiste dingen. Hij geeft voorlichting en heeft hier een verslaafdenmeeting opgezet. Hij is een ontzettende doorzetter en ik ben heel trots dat het hem is gelukt om zijn leven op orde te krijgen. Toch laat dit onderwerp mij niet los. Via de lokale politiek zet ik mij in voor voorlichting voor ouders en kinderen. Het taboe doorbreken zodat anderen niet mee hoeven te maken wat wij als familie hebben meegemaakt. Verslaving is een familieziekte. Als ik ook maar iets kan doen om die ellende te voorkomen, doe ik dat. Je kunt als ouder daar zeker bij helpen. Gewoon doorzetten..”